Triumph TR3
(1960)
EN
It wasn’t comfortable. With a roof height of just 1.3 metres, you needed to be something of an athlete just to get into the Triumph TR3. It was even worse for the second passenger: he or she had to lean diagonally across the back seat, if you could call it that. During the winter, it was impossible to drive the thing without freezing half to death, because the heating was appalling. Almost in compensation, the car itself allowed you to work up a good sweat, since the handling was difficult and in sharp bends it had a tendency to oversteer. The second generation of this two-door sports model had been given door handles that its predecessor lacked, but they were scarcely half a metre above the ground! But the front disc brakes – the first to be fitted as standard in a production car – were excellent, which made it popular as a racing car. Although that also had something to do with the top speed of 169.5 kilometres per hour.
Unofficially, the car became known as the TR3A, although the catalogue of the Standard-Triumph Motor Company continued to refer to it as the TR3, a shortened form of Triumph Roadster 3. Apart from the door handles, the main difference with its predecessor was the nose-wide radiator grille. In the Mahy’s orange Triumph this grille was badly disfigured when fog lamps were inserted into it. The detachable top and window flaps make this car a real roadster, suitable for summer touring, with one arm resting gently on the window sill. In short, it was also a car to put you in a good mood. Which is what the owner must have been in when he donated it to the Mahy collection at the end of the 20th century.
In its prime, this sporting superstar cost 1,100 pounds. That made it pricey for most people. Even so, between 1957 and 1962 Triumph built and sold 58,000 of them, mainly at their plant in Coventry (an industrial city in the English Midlands, badly damaged in the Second World War), but also at secondary factories in Liege and Mechelen. It is estimated that some 9,500 of these cars still survive. This number is surprisingly high, since the robust four-cylinder engine under the bonnet had a reputation for being relatively short-lived and it was also difficult to find spare parts for the custom-made metalwork. It was, however, a car that people loved, famed for its smooth and easy running. Smooth and easy was also how cinema goddess Ingrid Bergman drove off after Anthony Perkins in a TR3 at the start of Françoise Sagan’s film adaptation of Goodbye Again. Romance in black and white.
Make Triumph
Model/type TR3
Coachwork Triumph
Construction year 1960
Colour coachwork Orange
Engine 4-cylinder
Displacement 2138 cc
power 90 hp
Gearbox Manual
FR
Le confort n’est certes pas son point fort. Avec une hauteur sous toit de même pas 1,30 m, mieux vaut être assez souple pour monter dans la Triumph TR 3 ou en descendre. Un deuxième passager doit même carrément s’asseoir en travers sur la banquette arrière qui mérite à peine ce nom. En hiver, pas possible de rouler sans souffrir du froid, car le chauffage marche extrêmement mal. En même temps, on se met vite en sueur en conduisant la TR 3, car elle a un fichu caractère et une tendance au survirage dans les virages tant soit peu serrés. La deuxième génération de cette deux-portes est pourvue de poignées de porte que son prédécesseur n’avait pas, encore qu’elles se situent à même pas 50 cm du sol. Elle est la première voiture de production à disposer d’origine de freins à disque à l’avant qui, en plus, fonctionnent à merveille. Elle est donc appréciée pour la course, d’autant plus qu’elle atteint une vitesse de pointe de 169,5 km/h. Elle est appelée officieusement TR 3 A, mais, dans le catalogue de la Standard-Triumph Motor Company, elle continue à s’appeler simplement TR 3, sigle pour Triumph Roadster 3. Ses poignées de portière mises à part, elle se distingue aussi de son prédécesseur par sa calandre sur toute la largeur du nez. Sur cet exemplaire orange, la calandre a sérieusement souffert par l’insertion de phares antibrouillard. La capote amovible et les petits rideaux en font un véritable roadster, idéal pour des déplacements en été, le bras hors de la portière. C’est sans doute ce qu’a fait le précédent propriétaire de cette Triumph avant de l’offrir dans la seconde moitié bien avancée du xxe siècle à Mahy. Un inconvénient supplémentaire de ces portières très basses est que le rétroviseur doit être fixé très à l’avant de l’aile. Pour avoir cette petite voiture sportive devant chez soi, il fallait débourser un peu plus de 1 100 livres sterling. Pas rien pour l’époque et pourtant, entre 1957 et 1962, Triumph fabrique et vend plus de 58 000 exemplaires de sa TR 3. La plupart venaient de Coventry, le cœur de l’industrie anglaise si gravement touché pendant la guerre, mais il y avait aussi des ateliers à Liège et Malines pour assembler la Triumph. Selon des estimations, il en reste aujourd’hui quelque 9 500, ce qui est étonnamment beaucoup car, malgré sa robustesse, le moteur 4 cylindres ne tenait souvent pas longtemps et on trouvait à peine des pièces de rechange pour la tôlerie faite sur mesure. Sinon elle avait de la souplesse à revendre, cette Triumph TR 3 ! Presque autant que la demi-déesse du cinéma, Ingrid Bergman, se glissant dans la TR 3 aux côtés d’Anthony Perkins au début du film Aimez-vous Brahms ? tiré du livre de Françoise Sagan. Du romantisme en noir et blanc.
Auto Triumph
Modèle/type TR 3
Carrosserie Triumph
Année de construction 1960
Couleur Orange
Moteur 4 cylindres
Puissance 90 CV
Cylindrée 2138 cm³
Boîte de vitesses Manuelle
NL
Comfortabel was hij niet. Met een dakhoogte van niet eens 1,30 meter moest je behoorlijk lenig zijn om in en uit de Triumph TR3 te kruipen. Een tweede passagier moest zelfs dwars zitten op het achterbankje, dat die naam nauwelijks waardig was. In de winter was het uitgesloten te rijden zonder kou te lijden, want de verwarming werkte miserabel slecht. Maar tegelijkertijd kon je je met de TR3 ook in het zweet werken, want hij was een lastige jongen die in haakse bochten snel overstuur ging. De tweede generatie van deze tweedeurs kreeg portiergrepen die zijn voorganger niet had, al stonden die klinken nog geen halve meter boven de grond. En zijn schijfremmen, die hij als eerste productieauto standaard op de voorwielen kreeg, deden het prima, wat hem geliefd maakte als racewagen. De topsnelheid van 169,5 kilometer per uur had daar ook wel wat mee te maken. Onofficieel kreeg hij de naam TR3 A, maar in de catalogus van de Standard-Triumph Motor Company bleef hij gewoon TR3 heten, de afkorting voor Triumph Roadster 3. Behalve door de deurgrepen onderscheidde hij zich ook van zijn voorganger door de snuitbrede grille. Die is bij deze oranje knaap flink verminkt, toen er mistlampen in de neus zijn geduwd. De afneembare kap en gordijntjes maakten van hem een echte roadster, geschikt voor zomers toeren, met de arm buitenboord. Dat deed ook de vorige eigenaar van deze Triumph, voordat hij hem diep in de tweede helft van de 20ste eeuw aan Mahy schonk. Een bijkomend nadeel van die laag-bij-de-grondse deuren was dat de achteruitkijkspiegel ver vooruit op het spatbord geschroefd moest staan. Voor iets meer dan 1100 Britse pond stond het sportautootje op je oprit. Een stevige prijs in die tijd, en toch bouwde en verkocht Triumph 58.000 stuks van de TR3 tussen 1957 en 1962. Het gros kwam uit Coventry, het in de oorlog zwaar geraakte hart van de Engelse industrie, maar ook werkplaatsen in Luik en Mechelen assembleerden de Triumph. Van dat aantal zijn er naar schatting nog een 9500 over. Dat is verrassend veel, want de nochtans robuuste viercilinder onder de kap was vaak een kort leven beschoren, en er waren en zijn nauwelijks wisselstukken te vinden voor het op maat gemaakte plaatwerk. Maar soepel liep hij zeker, deze Triumph TR3. En soepel was ook de manier waarop halfgodin Ingrid Bergman in de TR3 van Anthony Perkins gleed aan het begin van de Françoise Sagan-verfilming Goodbye Again. Romantiek in zwart-wit.
Auto Triumph
Model/type TR3
Koetswerk Triumph
Bouwjaar 1960
Kleur koetswerk Oranje
Motor 4 cil
Cilinderinhoud 2138 cc
vermogen 90 PK
Versnellingsbak Manueel